In dit artikel leer je alles over het verpotten van bonsai. Over onder andere alle grondsoorten, grondmengsels, waar je op moet letten bij de keuze van schalen, welke grond je per soort moet gebruiken, de ideale positie in de schaal en verankeringstechnieken.
De frequentie van het verpotten van bonsai is afhankelijk van de boomsoort en de opbouwfase. Jonge bomen verpot je vaak elk jaar en oudere bomen tot zelfs elke 6 jaar. Dit heeft vooral te maken met de groei die de boom heeft doorgemaakt. Het is tijd om je bonsai te verpotten als je ziet dat een boom ‘uit de schaal wordt gedrukt’ ofwel dat je met water geven ziet dat het water niet snel meer wordt opgenomen en bovenin wegspoelt. De schaal of pot zit dan zo vol met wortels dat er geen lucht en vocht meer wordt opgenomen.
Als je niet ingrijpt zal de gezondheid van je boom snel achteruitgaan. Door een tandenstoker in de aarde te prikken kun je bepalen of het nodig is om te verpotten. Als je de tandenstoker makkelijk in de grond kunt steken is het nog niet nodig om te verpotten. Als je de stoker harder in de grond moet drukken is het tijd om je bonsai te verpotten.
Het beste tijdstip voor bonsai verpotten is in het voorjaar als de bomen beginnen uit te lopen. Je kunt ook in de herfst je bonsai verpotten. Om te voorkomen dan er dan wortelrot en vorstschade ontstaat mag de grond niet te vochtig zijn.
Grondmengsels voor het verpotten van bonsai
Om je bonsai collectie gezond te houden heb je bij het verpotten een goed doorlatend grondmengsel nodig. Dit is belangrijk omdat de wortels zuurstof en water goed moeten kunnen opnemen. Zo kan ook het overtollige water zo makkelijk afgevoerd worden. Het grondmengsel moet drainerend zijn en toch in staat zijn om voldoende vocht vast te houden.
Er zijn diverse grondsoorten te koop. Je kunt kiezen voor een kant-en-klaar grondmengsels of voor grondsoorten die je zelf zeeft en mengt. Als je zelf wilt mengen zijn er verschillende grondsoorten die je kunt gebruiken bij het verpotten van bonsai. Deze kun je kopen in diverse korrelgroottes zoals grof (8-12 mm), middel (4-8 mm) en fijn (1-3 mm). Om er voor te zorgen dat jouw mengsel goed draineert moet je de grond zelf zeven zodat alle fijne stofdeeltjes en takjes er uit zijn.
Kant- en klare bonsaigrond: gemak dient de mens!
Kies voor kant-en klare mengsels als je geen zin of tijd hebt om tijdens het verpotten van bonsai zelf je bonsaigrond te mengen. Bonsaihobby heeft mengsels voor loofbomen én voor naaldbomen en coniferen.
Loofbomengrond
De bonsai loofbomengrond is klaar voor gebruik. Je hoeft hem niet te zeven. Deze grond slaat water en voedingsstoffen op, maar voorkomt wortelrot dankzij de doorlaatbaarheid en garandeert een sterke en gezonde groei van bonsai. Niet gebruiken voor Azalea. Hiervoor adviseren wij kanuma.
Samenstelling
- 33 % Akadama
- 21 % Lava – granulaat
- 46 % Floraton
- De eerste twee onderdelen houden het mengsel permanent los.
- Floraton is een hoogwaardig veen dat de bodemvochtigheid op peil houdt.
Naaldbomengrond
De bonsai naaldbomen grond is ook klaar voor gebruik. Je hoeft hem niet te zeven. De grond draineert heel goed en heeft een hoog percentage Kiryu voor optimale groei. Bims en Akadama zorgen voor een goede beluchting van de wortels en voorkomen wateraccumulatie. Eenmaal verpot heeft de grond een mooie warme kleur (zie foto).
Samenstelling
- 30% Akadama
- 20% lava korrels (1-4 mm)
- 20% Bims
- 30% Kiryu
Zelf mengen van bonsaigrond
Afhankelijk van de boomsoort kun je bij het verpotten van bonsai ook zelf je grond mengen. Hieronder nemen we alle grondsoorten met je door.
Dit doe je aan de hand van persoonlijke ervaring of voorkeur. Zeef eerst je grond. Gebruik hiervoor een speciale bonsaizeef die bestaat uit een rand met drie verwisselbare zeven van verschillende maasgroottes: 2 mm, 4 tot 5 mm en 7 tot 8 mm. De volgorde van zeven is van grof naar fijn. Alles wat door de fijnste zeef gaat kun je niet gebruiken in het grondmengsel voor je bonsai. De grofheid van het grondmengsel is afhankelijk van de grote van de schaal, boom en boomsoort. In principe geld dat je bij een grote boom een grover mengsel gebruikt dan bij een kleine boom. Leg onderin de schaal een drainage laag met een grover mengsel. Vul de schaal daarna met een minder grof mengsel. Om het geheel mooi af te werken gebruik je het fijnste mengsel als afwerkingslaag.
Basismengsel voor het verpotten van bonsai
Je kunt ook starten met een eenvoudig grondmengsel.
- driemaal 1/3 deel zandgrond, potgrond en granulaat
Het granulaat kun je ook vervangen door split of grind. Granulaat neemt vocht op en split en grind zorgen voor een luchtige grond luchtig.
Specifieke grondmengsels voor het verpotten van bonsai
Loofbomen
- 50% akadama
- 30% turf
- 20% bims
Naaldbomen
- 50% akadama
- 30% kiryu
- 20% bims
- mag ook 50% akadama en 50% bims
Coniferen
- 50% akadama
- 50% bims
Jeneverbesen
- 60% akadama
- 10% kiryu
- 30% bims
- mag ook 50% akadama en 50% bims
Azalea
- 100% kanuma
Grondsoorten voor het verpotten van bonsai
Akadama
Dit is gedroogde korrelige Japanse klei. Akadama heeft een hoog vochtopnemend vermogen. Deze grondsoort kun je bij bijna alle boomsoorten gebruiken, meestal in combinatie met andere grondsoorten.
De korrelgrootte en hardheid zijn hierbij belangrijk. De akadamakorrel kan in de loop van de tijd uiteenvallen in kleinere deeltjes. Bij de hardere kwaliteit akadama gebeurt dit minder snel. Akadama valt sneller uit elkaar door natte winters en vorst. Daarom adviseren wij het gebruik van de hardste soort akadama. De kleinste korrelgrootte (1-2 mm) wordt alleen gebruikt voor decoratie van het grondoppervlak of bij accentplantjes.
Korrelgrootte
- fijn 1-2 mm
- middel 3-6 mm
- grof 6-9 mm
Kiryu
Dit is een harde grove zanderige substantie die vaak voor dennen en andere naaldbomen wordt gebruikt. Het is geen organische stof maar is wel een goede bron van mineralen zoals kalk en ijzer. Kiryu meng je meestal met andere grond.
Potgrond
Deze grond gebruik je in het mengsel voor loofbomen. Potgrond houdt goed het water vast. Gebruik niet alléén maar potgrond. De aarde blijft dan namelijk te nat.
Turf
Turf is opgebouwd uit plantaardige vezels. Het kan vrij grof zijn maar kan ook worden vermalen tot kleine stukjes. Bij bonsai kun je de grovere structuur gebruiken. Turf slaat het water goed op maar heeft de neiging om samen te klonteren. Je kunt turf in kleine hoeveelheid toevoegen bij het grondmengsel van loofbomen. Teveel turf kan bij veel regen zorgen voor wortelrot. Houd hier rekening mee.
Bims of puimsteen
Dit zijn korrels van een glasachtige poreuze lavasteen. Bims combineert het vermogen om water vast te houden met goede drainerende eigenschappen. Als je bomen met weinig wortels of penwortel in pure bims plant zorgt dat voor de aanmaak van veel haarwortels. Gemalen puimsteen kun je gebruiken als bomen veel water nodig hebben. De poreuze lavakorrels absorberen water en houden dit goed vast. Een overvloed aan water kan gemakkelijk tussen de korrels weglopen.
Fuji-grit
Dit is een zwarte vulkanische zand die niet poreus is en daarom in een grondmengsel wordt toegevoegd ter bevordering van de drainage. De deeltjes hebben een ruwe onregelmatige vorm. De zwarte kleur heeft vaak ook een decoratieve functie. Fuji-grit kan worden toegevoegd in mengsels bij dennen en jeneverbessen.
Split
Dit wordt ook Japanse split genoemd. Split bestaat uit kleine neutrale deeltjes van 2 tot 6 mm en is gemaakt van gebroken natuursteen. Split is niet poreus en neemt bijna geen vocht op. Ook split gebruik je om de doorlatendheid van het grondmengsel te verhogen.
Keto Tsjui
Dit is een zwarte kleverige veenklei die veel wordt gebruikt bij het maken van landschappen op een vlakke plaat of slab of bij aanbrengen van planten op rotspartijen. Keto moet je altijd goed vochtig houden. Als je het laat uitdrogen gaat het barsten en laat het geen vocht meer door. De keto laag wordt vaak afgedekt met mos. Hieronder zie je een voorbeeld.
Sphagnum veenmos
Sphagnum veenmos is gedroogd mos dat veel vocht opneemt. In de bonsaiwereld heeft spaghum veel toepassingsmogelijkheden. Je kunt het mos aan je grondmengsel toevoegen om het vocht beter vast te houden om zo uitdroging van het grondmengsel te voorkomen. Ook stimuleert spaghnum de wortelgroei van planten. Dit mos wordt ook gebruikt om nieuwe wortels te maken bij het marcotteren.
Lava
Dit gemalen lava gruis is poreus en gebruik je om het mengsel goed te laten draineren. Lava korrels zijn gemaakt van verharde op een normale manier afgekoelde lava. Lava bevat mineralen. De korrels zijn vrij hard en hebben scherpe randen. Let daarom bij het verpotten op dat je de wortels niet beschadigd. Lava korrels kunnen alkalisch reageren. Gebruik daarom geen grote hoeveelheden in het grondmengsel. Je kunt lava ook gebruiken voor een decoratief laagje op het grondoppervlak.
Kanuma
Kanuma is een licht poreus materiaal van vulkanische oorsprong. Dit is een zuurdere grondsoort die speciaal voor Azalae en Rhododendron wordt gebruikt. Het houdt water goed vast en afhankelijk van de korrelgrootte draineert het goed. De hardheid van kanuma korrels is belangrijk. Als je er in droge toestand te ruw mee omgaat verpulveren de korrels gemakkelijk.
Bonsaigrond kopen - dit is ons assortiment
Hoe kies je een schaal bij het verpotten van bonsai
Je mag een boom mag pas een bonsai noemen als deze in een schaal of pot staat en een harmonieus geheel met de schaal vormt.
Bonsai betekent letterlijk ‘boom in pot’. De keuze van de juiste bonsaischaal of pot is daarom een belangrijk onderdeel van de bonsai hobby. Er zijn richtlijnen maar vaak is het ook een kwestie van smaak. Zorg ervoor dat niet alle aandacht uitgaat naar de schaal maar naar de bonsai.
Er zijn veel verschillende kwaliteiten, maten en vormen. Je kunt kiezen uit ronde, ovale, rechthoekige en vierkante vormen. Ook kun je ervoor kiezen om een bonsai op een mooie rots te plaatsen. Zo symboliseer je een boom die in de bergen aan een rotswand groeit. Een maanschaal of slab is ook een mooie optie. Je kunt kiezen uit geglazuurde en ongeglazuurde schalen. Vaak wordt er voor loofbomen voor geglazuurde schalen gekozen en voor naaldbomen en coniferen voor ongeglazuurd.
Er is een groot verschil in kwaliteit en prijs van de schalen. In grote lijnen worden de Chinese schalen in massaproductie gemaakt en hebben ze een lagere kwaliteit en in verhouding een lagere prijs. De Japanse schalen zijn vaak handgevormd. Daardoor zijn ze kwalitatief beter en hebben ze een hogere prijs. Ook schalen van Europese makers zijn vaak handgemaakt en van goede kwaliteit.
Richtlijnen voor een harmonieus geheel tussen boom en schaal
- De verhouding van de schaal ten opzichte van de boom. De keuze van de vorm en grootte van de schaal is afhankelijk van de groeivorm, de bonsaistijl, de stamdikte en de hoogte van de boom.
- De lengte van de schaal. Kies een schaal die ongeveer 2/3 van de boomhoogte is.
- De breedte van de schaal. Kies een schaal die iets kleiner is als de breedte van de hoofdtakken.
- De hoogte van de schaal. Deze mag ongeveer gelijk zijn aan de stamdikte boom.
- De kleur van de schaal. De kleur van de schaal moet harmoniëren met delen van de boom. Laat bijvoorbeeld de kleur van bloemen, vruchten, stamkleur of bladkleur terug komen in de kleur van de schaal.
- Je kunt de kleur van de schaal ook kiezen met behulp van een spectraal kleurenkaart. Je kiest dan een kleur voor de schaal die bijvoorbeeld tegenover de kleur van de bessen ligt.
rode bessen > groene schaal
oranje bessen > blauwe schaal
Wat is de ideale positie in de schaal
Plaats je boom bij ronde, vierkante of zeskantige schalen bij voorkeur in het midden van de schaal. Bij ovale en rechthoekige schalen is het visueel mooier om je boom niet in het midden te plaatsen. Plaats je boom dan uit het midden van de langste zijde van de schaal én uit het midden van de korte zijde van schaal. Vaak wordt de boom op 2/3 van langste zijde van de schaal geplaatst.
Tips en volgorde bij het verpotten van bonsai
Voorbereidingen
- Geef enkele dagen voor het verpotten geen water. Het verwijderen van de aarde tussen de wortels gaat dan eenvoudiger.
- Het voorbereiden van de schaal of pot. Breng afdekgaasjes aan op de plaats van de drainage gaten en breng de bevestigingsdraden aan. Gebruik hiervoor twéé paar draden met een dikte van ongeveer 2,5 mm.
- Zorg dat je alle noodzakelijke gereedschap en hulpmiddelen bij de hand hebt. Dit is bijvoorbeeld een wortelschaar, wortelhaak, jintang, stokje, opvangbak en plantenspuit met water.
- Zorg ervoor dat je de bonsaigrond van te voren mengt en bij de hand hebt.
- Bepaal en onthoud de gewenste positie en helling van boom in schaal.
- Verpotten doe je in de schaduw en niet in de volle zon!
Werkzaamheden aan de boom
- Knip de bevestigingsdraden door zodat je de boom uit de schaal kunt halen. Gebruik een wortelmes als de boom door de wortelgroei te vast staat. Je snijdt zo de wortelkluit los van de schaal.
- Verwijder voorzichtig de grond tussen de wortels met een Chinees eetstokje, wortelhaak of harkje.
Bij diverse boomsoorten kun je de grond ook met water uitspoelen. Bij een den, beuk, lariks en eik moet je de grond niet helemaal weghalen of uitspoelen. In de grond zitten namelijk schimmels die de boom nodig heeft. Het is verstandig om een deel van de oude grond waar deze schimmels in zitten te bewaren en te mengen met je nieuwe grondmengsel.
- Hierna bekijk je of je de wortelvoet van de boom kunnen verbeteren. Verwijder als eerste met mate een aantal dikke en lelijke wortels. Op den duur houd je alleen haarwortels over.
Kort de wortels in zodat de wortelvoet in de schaal past. Door de wortels in te korten stimuleer je ook de groei van nieuwe wortels. Bij gezonde bomen mag je ongeveer 25% van de wortelomvang verwijderen. Bij dennen mag je iets minder wortels verwijderen.
De hoeveelheid wortels die je kunt verwijderen heeft ook te maken met de leeftijd van de boom. Bij jonge bomen die snel groeien mag je iets meer wortels verwijderen dan bij oude bomen die minder snel groeien.
Om te voorkomen dat de wortels tijdens de werkzaamheden uitdrogen kun je ze het beste vochtig houden met een plantenspuit. De wortels kunnen bij droog en zonnig weer binnen 5 minuten uitdrogen.
Verpotten van bonsai
- Leg als eerste een laag grof grondmengsel in de schaal. Breng daarna een laag van het grondmensel aan en maak een klein heuveltje op de plaats waar de boom komt te staan.
- Plaats je boom op het heuveltje en draai en druk je boom enkele keren lichtjes in de grond. Spreid daarna de wortels.
Zet de wortels met twee draden vast in de schaal. Draai de eerste draad aan om de boom vast te zetten. Voeg rondom bonsaigrond toe. Steek de grond voorzichtig met behulp van een van Chinees eetstokje tussen de wortels. Zo zorg je ervoor dat alle ruimtes tussen en onder de wortels worden opgevuld met grond.
Draai de tweede draad pas aan als alle grond verdeeld is. Om te voorkomen dat de draad de wortels beschadigd kun je de wortels beschermen met rubber of kunststof slang.
- Breng bovenop een dun laagje van het fijnste mengsel aan. Dit zorgt voor een mooie afwerking.
- Geef hierna water totdat het water dat onder uit de schaal loopt helder is. Zo voer je alle stofdeeltjes af dat in de grond zit. Voeg bij voorkeur wortelstimulator toe aan je water.
Hoe fixeer je je bonsai
Als je je bonsai gaat verpotten is het belangrijk dat je je boom goed verankert staat in de schaal. Zo voorkom je dat de fijne haarwortels niet beschadigen. Bonsaischalen en potten hebben in de bodem van de schaal drainage- en verankeringsgaten. Met behulp van deze gaten én aluminium bonsaidraad zet je de wortelkluit stevig vast. Wij adviseren hier draad van 2,5 mm voor te gebruiken. Er zijn ronde, vierkante en ovale bonsaischalen met een verschillend aantal gaten. Hieronder leer je hoe je een boom fixeert in een schaal met één, twee, drie én vier openingen.
Bonsaischaal met één opening
Hoe bepaal je de lengte van de verankeringsdraden?
Om de lengte van de verankeringsdraden te bepalen meet je de omtrek van de schaal. De manier om de lengte te bepalen heeft niets te maken met het aantal gaten in de bodem maar met de vorm van de pot.
Splitpen
Vervolgens maak je met een stevige draad een splitpen.
Het rechte deel van de splitpen heeft minstens dezelfde lengte als de doorsnede van de opening in de schaal.
Hoe breng je de verankeringsdraden aan tijdens het verpotten van bonsai?
Draai de verankeringsdraden minstens anderhalve keer rond de splitpen.
Zo breng je de verankeringsdraden op hun plaats.
Fixeren wortelkluit
Plaats de boom in de schaal. Het witte kussen is jouw wortelkluit.
Verbind twee aangrenzende draden en zet ze vast. Gebruik hiervoor een jintang. Draai de twee draden eerst even met twee windingen met de hand vast en zet daarna de tang op de ‘twist’ van de draden. Terwijl je de draden aantrekt draai je ze met de tang vast. Knip de overtollige draad af.
Bonsaischaal met twee openingen
Hoe bepaal je de lengte van de verankeringsdraden?
Om de lengte van de verankeringsdraden te bepalen meet je de omtrek van de schaal.
Voorbereiden spandraden
Buig de draden even lang als de afstand tussen de binnenkant van de gaten. Zo voorkom beschadiging van het gaas.
Fixeren wortelkluit
Plaats de boom in de schaal. Verbind de twee voorste én achterste draden en zet ze vast. Gebruik hiervoor een jintang. Draai de twee draden eerst even met de hand vast en zet daarna de tang op de ‘twist’ van de draden. Terwijl je de draden aantrekt draai je ze met de tang vast. Doe dit (trekken en draaien) in een paar keer totdat de kluit goed vast zit. Knip de overtollige draad af.
Bonsaischaal met drie openingen
Deze schaal heeft één drainagegat en drie verankeringsgaten.
Bij een ronde pot wordt de lengte van de spandraden bepaald door de omtrek van de pot.
Buig de spandraden voor. Leg ze eerst gelijk en buig ze daarna even lang als de afstand tussen de verankeringsdraden. Dit maakt het verankeren makkelijker.
Een vaak gestelde vraag bij drie-gaten-bodems is: “In welk gat komen twee draden, en in welke één?” Bepaal eerst de voorzijde van de pot. Bepaal of de boom naar links of rechts zal overhellen. Is de helling naar rechts, dan plaats je de pot zo dat het gat met twee draden zich aan de rechterkant bevindt. Helt de boom naar links, dan werken we andersom.
Deze boom leunt naar links
Eerste paar draden, verankerd met één draad
Tweede paar draden, verankerd met één draad
Laatste paar draden, verankerd met één draad
Bonsaischaal met vier openingen
De lengte van de spandraden bepaal je door tweemaal de lengte van de lange zijde en éénmaal de lengte van de korte zijde af te meten.
- Bij het voorbuigen van de spandraden zorg je ervoor dat één uiteinde langer is dan de andere.
Verbind een spandraad via de gaten aan de rechterkant en een spandraad via de gaten aan de linkerkant.
- Vertoont de boom een sterke beweging naar rechts, plaats de lange uiteinde vooraan links en achteraan rechts.
- Helt de boom naar links, plaats dan de lange uiteinde vooraan rechts en achteraan links.
- Bovenstaande tips werken niet als de boom geen sterke beweging naar links of rechts heeft.
In dit voorbeeld helt de boom naar rechts. Maak van te voren een kort stuk draad met een lus.
Schuif de lus over de draad linksvoor. Deze wordt later gebruikt als extra fixatie.
De linker draad wordt over de wortelkluit bevestigd met de rechter draad. Maak minstens twee windingen.
Breng de rechter draad over de wortelkluit naar de draad achteraan rechts.
Verbind de rechter draad achteraan met de linkerdraad aan de achterzijde. Verbind de draden.
Met behulp van de “hulplus” wordt de wortelkluit definitief verstevigd.